
Spreekwoorden: (1914)
Iemand van de taart geven,d.w.z. iemand slaag geven of hem beknorren, hem de les lezen; eene euphemistische uitdrukking. Te vergelijken is: iemand van de neut geven (Harreb. II, 131); tabak geven (Rutten, 226 a); een veeg, een lik, een streek uit de pan geven (Winschooten, 229); iemand tabakken of o...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iemand van de taart geven,d.w.z. iemand slaag geven of hem beknorren, hem de les lezen; eene euphemistische uitdrukking. Te vergelijken is: iemand van de neut geven (Harreb. II, 131); tabak geven (Rutten, 226 a); een veeg, een lik, een streek uit de pan geven (Winschooten, 229); iemand tabakken of o...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.